Het liturgisch bloemschikproject tijdens de 40-dagentijd en met Pasen heeft als onderwerp:
Jezus voelt zich gedragen en beschermd door woorden. De kracht van woorden wordt ook gevonden in de stille woestijn. In het midden van de stip zweeft een tulp. De vorm van de tulp doet denken aan gevouwen (biddende) handen. De tulp wordt beschermd en gedragen op vleugels door 3 grote onbeschreven bladeren.
Het verhaal in de woestijn kan voor ons een steun zijn, om ook op onze weg voort te gaan. Fier overeind staan, zoals de tulp, die met de onmiskenbare kleur heel opvallend is. Durf dat, laat je niet afleiden.
Rond de stip zijn grassen als stralen tussen het weefsel geplaatst. Samen vormen de stralen een stralenkrans rond een nog niet bloeiende hyacintenbol met een groen groeipunt. Het licht is er al, maar voor een groot deel nog niet zichtbaar. We wachten in spanning op de bloei die gaat komen.
In de schikking staat het levende water centraal. Water waardoor wij als mensen kleur en geur mogen geven aan ons leven. In wit (gipskruid) komen immers alle kleuren samen.
De vrouw bij de bron herinnert Jezus eraan dat iedereen op deze wereld geroepen wordt in waarheid te willen leven. En Jezus onthult zijn missie voor een ogenschijnlijke buitenstaander:
“ Wie put uit de Bron zal kracht ontvangen”.
De bloemen waaieren uit naar alle kanten, zo te leven kan een doel zijn voor iedereen.
De wolk van bloemen lijkt het leven gevende water te verhullen. Het een kan niet zonder het ander.
De vierde zondag is feestelijker dan de drie voorafgaande zondagen.
De genezing van de blindgeboren man geeft hem de broodnodige ruimte om te leven, de bloesem zit om het lege midden. De kleur van de bloemen geeft de kleur aan zijn leven terug.
Het licht breekt al iets door, vandaar de kleur roze.
Deze zondag staat ‘het zien’ centraal. De stip op de horizon is een oog geworden, een pupil waardoor alles zichtbaar wordt. Het weefsel van takken wordt bloeiend. De roze bloesems verkondigen de komende lente.
Lezing: Jezus geeft Lazarus het leven terug.
‘Gedragen worden door anderen’ is het thema van deze schikking. Hoop hebben en houden op een betere toekomst. Met liefde naast elkaar staan. Liefde is sterker dan de dood.
In de stip plaatsen we een rode roos (liefde, betrokkenheid, leven) die als het ware het warrige en onduidelijke leven ontstijgt. Gedragen door de klimop,
symbool van trouw en onderlinge verbondenheid.
In de lezingen op Palmpasen staat de zalving centraal. Als symbolen gebruiken we allerlei verse kruiden die gebruikt kunnen worden bij een zalving. Een doek rond de beker verwijst naar de balseming. Op Palmzondag wijst de zalving al vooruit naar Jezus’ dood. De groene takjes lijken wel een beetje op de palmtakken.
Op witte donderdag staat het dienen centraal. Jezus kiest er voor om de ander te dienen. Dit doet hij door een nederige taak uit te voeren: het wassen van de voeten. Als symbool van nederigheid gebruiken we viooltjes, een teer en klein bloemetje met een grootse uitstraling. De opgerolde doek verwijst naar de doek waarmee Jezus de voeten van zijn leerlingen afdroogde.
De kleur wit geeft juist ook iets weer van het licht, dat ons omgeeft, waardoor wij kunnen leven.
We zien de verbeelding van de straf die de Romeinen gaven aan misdadigers. Het was de wreedste en meest vernederende straf die men kon bedenken.
De droefenis over de kruisiging wordt sober uitgebeeld: als alles gezegd lijkt, past alleen de eenvoud van die drie kruisen.
Door de stip zijn drie rode kruizen zichtbaar, een verwijzing naar Golgotha. Op de tafel voor de schikking zijn wat dobbelstenen gegooid. Deze stenen herinneren aan het dobbelen op Golgotha.
Op eerste Paasmorgen staat ‘het zien’ centraal. Jezus leeft! Hij is zichtbaar, herkenbaar en tastbaar.
In de schikking wordt de stip het oog, de pupil. Rond het oog ontstaat een krans van kleinere ‘ogen’: glazen flesjes met een kleine witte Gerbera. Het weefsel is levend geworden door de bloesemtakken.
We zijn getuige van het lege graf, Jezus is opgestaan. De dood heeft niet het laatste woord. De leerlingen staan rondom de lege tombe, zij zijn de twaalf witte bloemen. Wit als teken van een nieuw begin. De bloesemtakken drukken de -nog een beetje ingehouden- vreugde van dat nieuwe begin uit. Hier groeit ruimte voor een nieuw begin, nieuw leven. Nadat de leerlingen totaal geschokt waren over de afloop van het Paasmaal, de droefheid over de dood van hun geliefde leraar Jezus, is er nu de grote verrassing van de nieuwe ruimte die de Opstanding voor ons kan zijn. Ze staan met zijn allen om die ruimte heen.